wat is ritmische gymnastiek?
Ritmische gymnastiek is een combinatie van lichaamstechnieken en tuigentechnieken en wordt geturnd op muziek.
De lichaamstechnieken omvatten sprongen, evenwichtselementen, draaien (of pivots) en lenigheidselementen. De basis hiervan komt uit het klassiek ballet.
Lenigheid, sprongkracht, snelkracht, tuigenbehendigheid en expressie zijn de belangrijkste vaardigheden.
In de Ritmische Gymnastiek wordt gewerkt met vijf verschillende tuigen: touw, hoepel, bal, knotsen en lint. Ook bij het kleuterturnen wordt reeds van deze materialen gebruik gemaakt.
De typische tuigentechnieken van de hoepel zijn het rollen over de grond of over het lichaam, het omkreitsen van een hand of van een ander lichaamsdeel, het werpen en vangen, en de passages door of over de hoepel. Verdere manipulaties zijn het zwaaien, het kreitsen en de achtbewegingen. Deze tuigentechnieken worden gecombineerd met een evenwichtige verdeling van alle lichaamstechnieken, namelijk met sprongen, draaien, evenwichtselementen en lenigheidelementen. Tijdens een hoepeloefening moet men een variatie zien bij het hanteren van het tuig op verschillende hoogtes, in verschillende vlakken en richtingen. Omdat de hoepel een groot tuig is moet men de techniek goed beheersen zodat hij niet uit zijn vlak gaat, en zodat hij niet vibreert tijdens het rollen of in de lucht bij het werpen.
Doorslagen, werpen en vangen, en het lossen en weer opvangen van een uiteinde zijn de typische technische tuigenbewegingen voor het touw. Verdere manipulaties zijn het zwaaien, het kreitsen, achtbewegingen en golfbewegingen (slangen en spiralen). De vorm of de tekening van het touw moet gedurende heel de oefening duidelijk herkenbaar zijn en mag niet vervormd worden. Daarom moet de gymnast heel behendig zijn en over een goede coördinatie beschikken.
De tekeningen met het lint moeten tegelijk duidelijk, groot, vloeiend en sierlijk worden uitgevoerd. Bij het werpen moet het lange lint volledig van de grond komen. De vormen die getekend worden gebeuren steeds in de ruimte. Een goed uitgevoerde lintoefening is strelend voor het oog en bijgevolg het meest geliefde tuig bij het publiek. Door de lengte van dit tuig zijn coördinatie en kracht in schouder, armen en pols een noodzaak. Bij een minder goede beheersing van de techniek is knoopvorming een vervelend kwaad, wat het werken met lint vaak minder geliefd maakt bij de gymnasten.
De lichaamstechnieken omvatten sprongen, evenwichtselementen, draaien (of pivots) en lenigheidselementen. De basis hiervan komt uit het klassiek ballet.
Lenigheid, sprongkracht, snelkracht, tuigenbehendigheid en expressie zijn de belangrijkste vaardigheden.
In de Ritmische Gymnastiek wordt gewerkt met vijf verschillende tuigen: touw, hoepel, bal, knotsen en lint. Ook bij het kleuterturnen wordt reeds van deze materialen gebruik gemaakt.
- HOEPEL
De typische tuigentechnieken van de hoepel zijn het rollen over de grond of over het lichaam, het omkreitsen van een hand of van een ander lichaamsdeel, het werpen en vangen, en de passages door of over de hoepel. Verdere manipulaties zijn het zwaaien, het kreitsen en de achtbewegingen. Deze tuigentechnieken worden gecombineerd met een evenwichtige verdeling van alle lichaamstechnieken, namelijk met sprongen, draaien, evenwichtselementen en lenigheidelementen. Tijdens een hoepeloefening moet men een variatie zien bij het hanteren van het tuig op verschillende hoogtes, in verschillende vlakken en richtingen. Omdat de hoepel een groot tuig is moet men de techniek goed beheersen zodat hij niet uit zijn vlak gaat, en zodat hij niet vibreert tijdens het rollen of in de lucht bij het werpen.
- BAL
- KNOTSEN
- TOUW
Doorslagen, werpen en vangen, en het lossen en weer opvangen van een uiteinde zijn de typische technische tuigenbewegingen voor het touw. Verdere manipulaties zijn het zwaaien, het kreitsen, achtbewegingen en golfbewegingen (slangen en spiralen). De vorm of de tekening van het touw moet gedurende heel de oefening duidelijk herkenbaar zijn en mag niet vervormd worden. Daarom moet de gymnast heel behendig zijn en over een goede coördinatie beschikken.
- LINT
De tekeningen met het lint moeten tegelijk duidelijk, groot, vloeiend en sierlijk worden uitgevoerd. Bij het werpen moet het lange lint volledig van de grond komen. De vormen die getekend worden gebeuren steeds in de ruimte. Een goed uitgevoerde lintoefening is strelend voor het oog en bijgevolg het meest geliefde tuig bij het publiek. Door de lengte van dit tuig zijn coördinatie en kracht in schouder, armen en pols een noodzaak. Bij een minder goede beheersing van de techniek is knoopvorming een vervelend kwaad, wat het werken met lint vaak minder geliefd maakt bij de gymnasten.